Humane bewegingsfunctionaliteit
(HBF) onderzoekt de theoretische basis van menselijk
bewegingsgedrag
met als doel deze kennis te benutten
in het werkveld van fysiotherapie.
Methode
literatuuronderzoek, praktica en scholingsaktiviteiten. Momenteel houdt een groep van 20 collega’s zich bezig met de ontwikkeling van HBF.
Achtergrond
Bij het toepassen van therapie moet duidelijk zijn vanuit welke
theoretische benadering dat gebeurd. In de fysiotherapie is het
biopsychosociaal model op dit
moment het meest gehanteerde
denkmodel. Een van de bezwaren van dit model is dat onduidelijk blijft welk proces ten grondslag ligt aan een integratie van
deze verschillende domeinen.
HBF start de bestudering van
bewegingsgedrag vanuit een
fenomenologisch perspectief.
Bewegen is een biologisch gezien zinloze aktiviteit als er geen
motivatie aan ten grondslag ligt. Een fenomenologische houding
in deze wordt gekenmerkt door
de meest directe aansluitingen te
zoeken bij lichamelijke ervaringen. De beleving van b.v. pijn is een concreet gegeven, het doet er in eerste instantie niet toe waar dat op
gebaseerd is. Het is de individuele werkelijkheid, ook als het om (een vorm van) inbeelding gaat. Dat er altijd iets ervaren wordt ligt opgesloten in het vermogen tot waarneming. Niet-waarnemen is in
levende organismen onmogelijk. Veel in waarneming gebeurt
volkomen onbewust. Waarnemen en bewegen vormen in feite één proces: handelen. De betekenis-
verlening die plaatsvindt in de waarneming, waardoor de beleving vorm krijgt, is de primaire
motivatie voor bewegingsgedrag.